Donderdag 17.30 uur, mijn telefoon gaat
- Hoi, met Ton.
- Ton, met Martin. [praat gehaast]. Je weet wel, van de schrijftraining vorige week. Ik heb een probleem met een tekst.
- Vervelend. Ik help je normaal graag, maar ik sta op het punt om te gaan wandelen. Avondvierdaagse, de 10 kilometer met mijn kinderen.